Trockener Kecks - Niemand thuis

De ^Emwind jaagt wat huisvuil langs de ^Agevels van de stad ^Emroemloos einde van een r^Aeis wie een ^Chuis heeft gaat naar huis het is m^Goeilijk hier te blijven in w^Ceinig meer dan dorst alleen ^Em De stad is dic^Aht ^{Asus4 A} gaat ^Amorgen laat weer open komt ^Chier naartoe gekropen met een waa^Crheid waar ^Dniemand nog op w^Emacht

Ver^Emgetelheid huist waar de ^Alichten gaan doven de ^Emdonkere zijde van het ^Ajaar een ^Chond jankt in de verte de ^Gsoundtrack van de nacht wie het ^Choort neuriet onontkoombaar ^Emmee Maar ^Cniemand wil het horen deze ^Cwaarheid waar ^Dniemand nog op ^Emwacht

Waar zijn ze ^Gnu wa^Amar zijn ze gebleven de vr^Cienden voor het leven ze g^Ceven één voor ^Déén niet thui^Gs vannacht ^{Am C} ze g^Ceven één voor ^Déén niet thui^Ems vannacht

^EmReddeloos alleen ^Aschepen zonder haven ^Emjagers blijken meer en meer de ^Aprooi al^Clang niet meer op jacht naar de ge^Gdroomde avonturen de ^Cman met de hamer vraagt het ^Emhouten hoofd ten dans Maar nie^Cmand wil het horen deze waa^Crheid waar n^Diemand nog op ^Emwacht

Waar zijn ze ^Gnu wa^Amar zijn ze gebleven de vr^Cienden voor het leven ze g^Ceven één voor ^Déén niet thui^Gs vannacht ^{Am C} ze g^Ceven één voor ^Déén niet thui^Ems vannacht

Waar zijn ze ^Gnu wa^Amar zijn ze gebleven de vr^Cienden voor het leven ze g^Ceven één voor ^Déén niet thui^Gs vannacht ^{Am C} ze g^Ceven één voor ^Déén niet thui^Ems vannacht