^CIn de ^Gholte van ^AmUw ^Emhand ^Cdraagt U ^Gmij, mijn le^Amven ^Emlang. Ook ^Cals de ^Gwereld mij ^Amben^Emauwt, hoop ^Cik op ^GU, die van ^Ammij ^Emhoudt.

Ik ben ^Cmeer dan vlees en ^Dbloed en voor ^Emzoveel meer be^Ddoeld.

U bent ^CGod, U bent ^Gdie U bent. ^DU blaast mij Uw ^Emadem in. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emleef in ^DU. U bent ^Csterk, zelfs al ^Gben ik zwak; ^DU geeft kracht voor ^Emelke stap. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emweet: D | G . . Am | Em . . C | Heer ik leef in U.

^CHeer, Uw ^Gstem klinkt in ^Amde ^Emnacht. ^CSta ik ^Gop, dan juicht ^Ammijn ^Emhart! Toen ^Cik ver^Gdwaald was, vond ^AmU m^Emij; zelfs ^Cvan de ^Gdood maakt U ^Ammij ^Emvrij!

U bent ^CGod, U bent ^Gdie U bent. ^DU blaast mij Uw ^Emadem in. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emleef in ^DU. U bent ^Csterk, zelfs al ^Gben ik zwak; ^DU geeft kracht voor ^Emelke stap. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emweet: D | G . . Am | Em . . C | Heer ik leef in U.

^C Ik leef niet langer ^Dvoor mij^Emzelf, maar Christus ^Amleeft nu ^Gin mij, Christus ^Amleeft nu ^Gin mij. ^C Mijn Heer, voor eeuwig; ^DU ver^Emdient alle ^Ameer en ^Gglorie, alle ^Ameer en ^Gglorie!

^C Ik leef niet langer ^Dvoor mij^Emzelf, maar Christus ^Amleeft nu ^Gin mij, Christus ^Amleeft nu ^Gin mij. ^C Mijn Heer, voor eeuwig; ^DU ver^Emdient alle ^Ameer en ^Gglorie, alle ^Ameer en ^Dglorie!

U bent ^CGod, U bent ^Gdie U bent. ^DU blaast mij Uw ^Emadem in. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emleef in ^DU. U bent ^Csterk, zelfs al ^Gben ik zwak; ^DU geeft kracht voor ^Emelke stap. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emweet: Heer ik ^Dleef

U bent ^CGod, U bent ^Gdie U bent. ^DU blaast mij Uw ^Emadem in. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emleef in ^DU. U bent ^Csterk, zelfs al ^Gben ik zwak; ^DU geeft kracht voor ^Emelke stap. ^CSta ik voor het ^Gheetste vuur, ik ^Emweet: D | G . . Am | Em . . C | Heer ik leef in U.

Opwekking - Ik leef in u