Autoscroll
1 Column 
Text size
Transpose 0
Strumming
Tuning: E A D G B E
Song: De herdertjes lagen bij nachte Author: Unknown, it's a 17th century song First noted: Joseph Alberdingk Thijm (1852) (source nl.Wikipedia.org) This song has a 6/8th beat. For fingerpicking, look at [Intro]. For real fingerpickers: I've made a tab version of this song. 6/8 beat means you can count 123456 between 2 chords. Exeption is the Dm, keep all 6 counts for the first word "Daar". Then remain Dm for the next beat, starting with the next word. Another exeption is the last line (3/4th beat) for chords F G C C. For strumming I advise to use 4/4 beat (4 strumms per line). Again an exeption: Use line with Dm 6 strumms. https://www.youtube.com/watch?v=wZTOPt7FPh0 Tab of first two lines: [Intro] C G G C e|-------0-----|-------3-----|-------3-----|-------0-----| B|-----1---1---|-----0---0---|-----0---0---|-----1---1---| G|---0-------0-|---0-------0-|---0-------0-|---0-------0-| D|-------------|-------------|-------------|-------------| A|-3-----------|-------------|-------------|-3-----------| E|-------------|-3-----------|-3-----------|-------------| [Verse 1]
De hCerdertjes lagen bij nGachte Zij lGagen bij nacht in het vCeld Zij hCielden vol trouwe de wGachte Zij hGadden hun schaapjes gCeteld. DDmaar hDmoorden zij engelen zGingen Hun lAmiederen, vloeiend en kEmlaar De hFerders naar Bethlehem gCingen 't Liep tFegen het nGieuwe jCaar. C
[Verse 2]
Toen zCij er te Bethlehem kGwamen Daar sGchoten drie stralen dCooreen Een sCtraal van omhoog zij vGernamen Een sGtraal uit het kribje bCeneen. TDmoen vDmlamd' er een straal uit hun Gogen En vAmiel op het Kindeke tEmeer Zij sFtonden tot schreiens bCewogen En kFnielden voor JGezus nCeer. C
[Verse 3]
MarCia die bloosde van wGeelde Van oGotmoed en lief'lijke vCreugd De gCoede Sint-Jozef hij sGtreelde Het kGindje der menschen genCeucht. DmDe hDmerders bevalen ter wGeiden Hun sAmchaapjes aan d'EngelenscEmhaar Wij kFunnen van 't kribje niet sCcheiden Wij wFachten het nGieuwe jCaar. C
[Verse 4]
Ach, KCindje, ach, Kindje, dat hGeden In 't nGeed'rige stalletje kCwaamt Ach, lCaat ons Uw paden betGreden Want GGij hebt de wereld bescChaamd. DmGij kDmomt om de wereld te wGinnen De mAmachtigste vijand te sEmlaan De krFacht Uwer liefde van bCinnen Kan wFereld noch hGel weerstCaan. C
[Verse old spelling]
De hCerdertjes lagen bij nGachte Zij lGagen bij nacht in het vCeld Zij hCielden getrouwe de wGachte Zij hGadden hun schaapjes gCeteld. DDmaar hDmoorden zij d'engelen zGingen Hun lAmiederen, lieflijk en kEmlaar De hFerders naar Bethlehem gCingen 't Liep tFegen het nGieuwe jCaar. C