Claudia de Breij - Jouw liedje

^CMijn hart sloeg even over,^Dm toen dat van jou begon. ^CIk kon het niet geloven, niet gel^Dmoven dat het kon. ^CAls er nu een wedstrijd was, een w^Dmedstrijd tussen mij, ^Cen de zon, wie het hardste stralen^Dm kon, dan denk ik dat ik won.

^FWant als jij je h^Dmartslag voelt, dan v^Coel je die van ^Fmij, ^Dmen ben ik steeds dic^Chtbij, i^Dmk ben altijd dichtb^Cij.

^CIk kreeg je in mijn armen.^Dm Ik hield je heel goed vast. ^CIk hield je lekker warm, je was nog i^Dmn je blote bast. ^CJij moest heel hard huilen, en ik d^Dmeed heel zachtjes mee. ^CIk was zo blij, met je lijfje op mijn ^Dmlijf en je hart op dat van mij.

^FWant als jij je h^Dmartslag voelt, dan v^Coel je die van ^Fmij, ^Dmen ben ik weer dic^Chtbij, i^Dmk ben altijd dichtb^Cij.

^CJij bent van ons samen, ^Dmvan allebei de helft. ^CEn je lijkt op ons, maar nog het ^Dmmeeste op jezelf. ^CIk hou je in mijn armen, nu het ^Dmkan, je bent zo klein. ^CIk blijf bij jou, ben er altijd ^Dmgeweest en ik zal er altijd zijn.

^FWant als jij je h^Dmartslag voelt, dan v^Coel je die van ^Fmij, ^Dmen ben ik weer dicht^Cbij, ik ^Dmben altijd dichtbij^C.

^FWant als jij je h^Dmartslag voelt, dan v^Coel je die van ^Fmij, ^Dmen ben ik weer di^Cchtbij, ^Dmik ben altijd dicht^Cbij.